Sam en Sara – een modern sprookje

Aan de rand van een oude woonwijk woonde een arme pizzabezorger met zijn tweede vrouw en de twee kinderen uit zijn eerste huwelijk, de tweeling Sam en Sara. Ze leefden van zijn karige salaris, want zijn vrouw vond zichzelf arbeidsongeschikt en had haar baan opgezegd. Toen er ook nog oorlog uitbrak aan de rand van Europa en alles heel duur werd, hadden ze zelfs geen geld meer voor normale boodschappen, laat staan voor schoolspullen of nieuwe kleren. Avond aan avond aten ze oude pizza’s die hij van zijn werk meenam.

’s Nachts lag hij daar over te tobben. Op een avond zei hij: “Wat moet er toch van de kinderen terechtkomen? Ik kan ze echt niet meer onderhouden.”

Zijn vrouw antwoordde: “We brengen ze weg. Ze zijn al twaalf en allebei slim, ze kunnen best voor zichzelf zorgen. En kijk naar mijn vriendin Britney, sinds haar kinderen uit huis zijn geplaatst door die ambtenaar van de kindertoeslag, komt ze prima rond.”

“Ben je niet goed wijs? Hoe zou ik mijn kinderen kunnen missen!” sprak de man boos.

“Dwaas!” foeterde ze. “Moeten we dan alle vier creperen? Kijk naar de vluchtelingen, die sturen hun kinderen zelfs naar verre landen!” Ze bleef op hem inpraten en haalde hem lief aan, tot hij uiteindelijk huilend toegaf.

Sam lag in zijn bed te gamen op de oude smartphone die hij van vader had gekregen. Hij was net op weg naar de keuken voor een boterham toen hij het gemopper door de slaapkamerdeur hoorde. Stilletjes luisterde hij het laatste deel van het gesprek af. Trillend maakte hij Sara wakker en vertelde wat hij gehoord had. Sara barstte in tranen uit, maar Sam zei: “Stil maar, ik vind er wel wat op.”

De volgende dag stelde de vader voor om naar een groot winkelcentrum in een naburige stad te gaan. De Mol, noemde hij dat. Sam en Sara begrepen dat dit een smoesje moest zijn, hun vader had toch helemaal geen geld om te winkelen? Toen ze hem argwanend aankeken, zei de vrouw dat kijken naar spullen ook fijn was en beloofde ze dat ze die avond frites zouden eten. Sam stopte zijn opgespaarde euro’s en zijn telefoonoplader in zijn jaszak en Sara propte stiekem schone onderbroeken en sokken en een appel in haar rugtas.

Het overdekte winkelcentrum was enorm groot. De kinderen waren diep onder de indruk van de fonteinen en beeldschermen in de centrale hal en de winkels vol met verleidelijke en luxe spullen. Na een paar uur waren ze doodmoe van het rondkijken. “Weet je wat,” zei de vrouw, “blijven jullie hier lekker zitten op dit plein, dan gaan vader en ik nog wat verder kijken.” Vader knuffelde Sam en Sara en mompelde dat ze goed moesten oppassen.

Ze keken naar een scherm waarop een haardvuur te zien was en Sara deelde met Sam de appel die ze had meegenomen. Sam speelde keer op keer een spelletje op zijn telefoon, tot het hem verveelde. Langzaam maar zeker werd het stiller in het winkelcentrum. Tegen beter weten in bleven ze op de harde bank zitten wachten op de vader en zijn vrouw, ze dommelden zelfs in. Het gerammel van een metalen hekwerk dat de man van de telefoonwinkel liet dalen wekte hen.

“Het is al zes uur, Sara,” zei Sam. “Ik denk dat ze niet meer komen.”

“Dus toch!” zei ze boos. “Waar moeten we nu heen?”

Sam belde de vader, maar diens telefoon stond uit. “We vinden de weg wel met de GPS van mijn telefoon,” suste hij. Toen hij hun huisadres intypte, schrok hij van de afstand. Vierentwintig kilometer! Bezorgd pakte hij het handje van Sara en liep met haar door de draaideuren naar buiten.

Het was al bijna donker. Ze dribbelden langs de winkels naar een groot kruispunt. Sam probeerde de route te begrijpen, maar er was geen voetpad. Ze liepen en ze liepen. Hun maag knorde van de honger en ze hadden het koud. Sam telde zijn geld: zevenenhalve euro. Kon je daar samen van eten? Hij wees naar een paar rode vlaggen in de verte. “Dat lijkt op een restaurant. Kom, we gaan frites eten.”

In het restaurant was het druk. Voor zes euro kreeg Sam een bordje patat frites met mayonaise. Gulzig aten ze er samen van.

“Wat betekent KFC?” vroeg Sara.

“Ik weet het niet. De K is vast van kinderen, kijk maar hoeveel kinderen hier zitten,” bedacht Sam. “Misschien de Kinder Frites Club?” vroeg Sara. Sam reageerde niet, bezorgd keek hij onder tafel hoe zijn telefoonscherm vervaagde. De batterij was bijna leeg. Wat moesten ze nu? De man achter de toonbank weigerde toen Sam vroeg of hij zijn telefoon mocht opladen. “Daar kunnen we niet aan beginnen met deze stroomprijzen,” snauwde hij.

Verdrietig gingen ze toch maar naar buiten, de kou in. “Ik weet wel dat we díe kant op moeten,” wees Bas. Weer liepen ze dapper langs straten en wegen, parken en huizen, op zoek naar iets bekends. Toen hun voeten steeds meer pijn begonnen te doen, besloten ze uit te rusten in een bushokje. Doodmoe vielen ze in slaap op de houten bankjes.

Het was al licht toen een kleine, donkerharige man hen wakker schudde. “Wat liggen jullie hier, kinderen? Dit is toch geen plaats om te slapen! Kom maar mee, ik weet een leuke boerderij waar je kunt eten en spelen.” Hij wees naar zijn auto, die knipperend naast de bushalte stond. Hij streek over zijn zwarte snor en reikte zijn hand naar Sara.

De tweeling keek elkaar aan. Zouden ze meegaan met deze vreemde man?

“Ze hebben er grote pannenkoeken en een vitrine met alle soorten ijs,” zei de man, vriendelijk knikkend.

Ze hadden veel trek, dus stapten ze in. Onderweg hielden ze elkaars hand stevig vast. De man reed een tijdje langs bomenrijen en grasvelden met koeien, terwijl hij zachtjes in zijn telefoon praatte. Na een half uurtje stopten ze bij een boerderij. “Tante Tokkie,” las Sara hardop. Dat klonk gezellig. Het was een pannenkoekenboerderij. Ze liepen met de man mee het erf op. Er scharrelden kippen rond en uit een stal klonk gemekker. Achter de boerderij zagen ze een grote speeltuin.

De deur ging open en een vrouw wenkte hen. Ze had rood haar en een soort werkoverall aan. “Zo lieve kinderen, kom maar binnen. Hebben jullie trek?”

Sam en Sara knikten bedeesd. Binnen was het warm. De vrouw zette de tafel vol met lekkers: chocolademelk, warme pannenkoeken met stroop en suiker, donuts en chips. Ze schrokten allebei twee grote pannenkoeken weg, knibbelden en knabbelden van de chips tot ze niet meer konden en mochten met een flesje cola in hun knuisjes achter in de boerderij op een zachte bank vol kussens naar filmpjes kijken op een groot televisiescherm. Het voelde of ze in de hemel terecht gekomen waren.

Maar die middag was de vrouw helemaal niet meer aardig. Ze duwde Sam naar buiten en snauwde dat hij de man moest helpen met het uitmesten van de geitenstal en met gras maaien. Ze sloot Sara op in een slaapkamertje, nadat ze haar gedwongen had drie grote pannenkoeken met slagroom op te eten. Huilend lag Sara op het bed. Ze voelde zich misselijk en miste Sam.

“Hou op met dat gejank, meid!” schreeuwde de vrouw door de deur. “Als je flink blijf eten, mag je vanavond je broer even zien.”

Zonder telefoon, zonder Sam en zonder iets te doen in het kamertje lag Sara op het bed te snikken en te slapen. Die avond moest ze twee borden patat met mayonaise eten, de vrouw bracht het in haar kamertje en wachtte tot ze het op had. Misselijk viel ze weer op bed. Zo gingen de dagen voorbij. Sam moest hard werken op de boerderij en Sara werd elke dag volgepropt met eten. De man had de telefoon van Sam afgepakt en hield hem in de gaten. Bezoekers kwamen er niet op de pannenkoekenboerderij.

De vrouw beloonde Sarah bij elke kilo die ze zwaarder werd. Ze mocht even naar buiten, een uurtje televisie kijken met Sam of ze kreeg een meisjesboek. Op een dag kneep de vrouw tevreden in Sara’s dikke lichaam. “Het wordt tijd voor een klant,” riep ze uitgelaten tegen de man. Ze kropen samen achter haar laptop en letten niet meer op Sam en Sara. De tweeling keek elkaar aan: was dit het moment? Sara wees naar de pruttelende frituurpan. Sam tilde de pan op en smeet het hete vet in één zwaai over de vrouw en man. Terwijl zij krijsten van de pijn, verblind waren door de hete olie, griste Sam de mobiel uit de handen van de man en rende hand in hand met Sara de boerderij uit.

Een heel eind verder, in een dorpje, bleven ze hijgend staan. Sam ontdekte vier briefjes van vijfhonderd euro in het mapje van de telefoon. Ongelovig keken ze naar de paarse biljetten. Wat zou vader dit geld goed kunnen gebruiken! Sam bestelde een taxi bij Uber en een uurtje later zagen ze hun huis weer terug. Vader was vreselijk blij dat ze terug waren, huilend omhelsde hij zijn kinderen. Zijn vrouw woonde niet meer bij hem, ze was bij een vriendin op Ibiza ingetrokken. Het geld gebruikte vader om zijn schulden bij vrienden af te betalen en ze leefden nog lang en gelukkig.