Rolstoelvriendelijk
Rolstoelvriendelijk
‘Het stadhuis verbouwen om het rolstoelvriendelijk te maken? Daar krijgen we nooit geld voor, Gert!’ Harmen de Boer keek zijn partijgenoot en wethouder van financiën Gert Weerdenburg scherp aan. ‘Kijk, ik was ook onder de indruk van de inspreekster. Maar toch denk ik dat je voorstel niet haalbaar is. We hebben net de subsidies voor alle verenigingen gekort. En de kosten bij het verbouwen van een monument vallen altijd tegen.’
Gert liet zijn blik ronddwalen over de verschillende groepjes mensen in de raadszaal terwijl hij zei: ‘Ik heb je stem nodig, Harmen. Laat mij dit straks maar gewoon regelen, als het goed is krijgen we precies de helft van de raad mee. Zo duur is dit akkefietje ook weer niet. Ik ga nu even naar het toilet, de vergadering begint zo weer.’
Harmen keek Gert na, die met zijn hand over zijn kalende hoofd strijkend snel om de hoek verdween. Hij begreep het niet. Gert zat altijd op de centen als het om dit soort dingen ging. Maar goed, beloofd was beloofd, hij zou geen roet in het eten gooien.
‘Hoi Harmen. Druk hier, hè?’ Pierre van Sociale Zaken kwam bij hem staan. ‘De pauze gaat vast uitlopen. Met al die rolstoelen en rollators duurde het wel even voor iedereen koffie had. Wat vond je trouwens van mevrouw Van Beuningen? Bijzondere vrouw, nietwaar?’
‘Absoluut. Wat me elke keer weer verrast: je ziet een oudere vrouw, hangend in haar rolstoel en vervolgens hoor je een zeer goed geformuleerd en doordacht verhaal.’
Pierre grinnikte. ‘Gert moet de confrontatie toch maar weer iedere keer aangaan.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Wist je dat niet? Nelly van Beuningen was vroeger de vriendin van Gert. Toen kreeg ze een verkeersongeluk en kwam ze in een rolstoel terecht, net een paar maanden voordat ze zouden gaan trouwen. Doodzonde, het was zo’n leuke en mooie meid. Gert heeft het toen uitgemaakt. Een dramatisch verhaal natuurlijk, maar wel begrijpelijk. Gelukkig is ze later weer wat opgeknapt en redt ze zich nu aardig in haar eentje. Maar ik moet gaan, ze gaan weer beginnen. Tot ziens!’
‘Dan volgt nu de tweede termijn. Wil iemand nog wat zeggen voor we gaan stemmen over dit voorstel om de hal van het gemeentehuis beter toegankelijk te maken voor rolstoelgebruikers?’ De luide stem van de burgemeester echode, als altijd, na in de oude raadszaal.
‘Voorzitter?’ Harmen stak in één beweging zijn hand op terwijl hij zijn microfoon indrukte.
Gert, die recht tegenover hem zat, keek verrast op.
‘Mijnheer De Boer, u hebt het woord.’
‘Voorzitter, dames en heren, ik heb vanavond heel goed geluisterd naar de argumenten van mevrouw Van Beuningen en haar achterban. Ondanks de moeilijke financiële situatie van onze gemeente denk ik toch dat we deze bevolkingsgroep tegemoet moeten komen. Het plan van de wethouder gaat me dus niet ver genoeg. Ik stem alleen voor als het plan wordt aangepast en wel zodanig dat het héle stadhuis rolstoeltoegankelijk wordt. We spreken toch altijd over de transparantie en toegankelijkheid van bestuur? Daarom zeg ik: het hele gebouw, inclusief de bestuursvleugel met de wethouderkamers.’