Kerstgedachte
‘I will follow híííím..’ De sopranen zetten weer te hoog in. Henk probeerde zich niet te ergeren en liet zijn blik afdwalen naar de sneeuwvlokken die langs het hoge raam dwarrelden. De repetitieruimte was zoals gewoonlijk een beetje kil. Hij knoopte zijn vest tot zijn kraag dicht en probeerde net als de andere bassen het lied licht heupwiegend af te wachten.
De dames zongen lustig verder onder aanvoering van de zoals altijd enthousiast dirigerende Arnold. There isn’t an ocean too deep, a mountain so high it can keep, keep me away, away from his love… Nou, op zulke liefdevolle gevoelens had hij Ineke echt al heel lang niet kunnen betrappen. En toch had hij zich compleet overvallen gevoeld toen ze hem afgelopen voorjaar zomaar aan de kant zette. Achteraf vreemd dat hij de signalen nooit had opgepikt. Zo moest hij haar na vierentwintig jaar huwelijk ineens Ina noemen in plaats van Ineke. En ze had haar blonde haar auberginekleurig geverfd.
‘He’ll always be my true love. Forever…’ De zingende dames keken er overtuigend verliefd bij, ook Marja en Gladys die niet zo lang geleden gescheiden waren. De kracht van muziek, dacht Henk. Hij wilde altijd muziek om zich heen, al gaf Ineke er niets om. Ina. Hij had Ien haar midlifecrisis gegund, zelf was hij als vijftiger immers ook geen Adonis meer. Zijn inhammen zorgden voor een merkwaardig haareilandje bovenop zijn hoofd en zijn buik begon hem in de weg te zitten als hij zijn werkschoenen aantrok.
‘Henk, hou je hoofd er ’s bij!’ Arnold gebaarde vrolijk naar hem.
‘Sorry!’ riep hij en bladerde gehaast door in zijn map. Ze waren nu bij het kerstrepertoire beland, zag hij bij zijn buurman Tom.
‘Even opnieuw, mensen,’ riep Arnold door het ontstane geroezemoes heen.
Vijfentwintig voornamelijk grijze of kale hoofden werden plichtsgetrouw richting Arnold geheven. Vrolijk zetten ze Jingle Bell Rock in. Dit werd zijn eerste kerst alleen. Op 1 maart had Ineke ineens voor een andere man gekozen, alsof ze een nieuw model auto aanschafte. Het was een klant van haar pedicurepraktijk – waarschijnlijk zat ze al jaren zijn voeten te liefkozen. Ene Rodney die een strandtent in Oostvoorne had. Voor hij het besefte was ze al bij die kerel ingetrokken.
Hij schudde zijn hoofd alsof hij de herinnering kon wegslingeren en zong met extra volume mee. Een jaar geleden had hij zich nooit bij een koor kunnen voorstellen. En nu zong hij elke week bij Fifty Forever. Voor altijd vijftig, hij vond het leuk bedacht. De meeste leden waren de zestig al gepasseerd, hooguit vier of vijf leden waren nog in de vijftig. En Amira, die vluchtelinge die Arnold onlangs binnenloodste, leek hem hooguit vijfenveertig, gezien haar knappe gezichtje. Ze was typisch zo’n buitenlandse die verwachtte dat iedereen zich aanpaste en voor haar klaar stond. Thierry had gelijk, al die asielzoekers ondermijnden onze cultuur. Jammer, het was zo’n vertrouwde groep. Elke donderdagavond ontmoette hij deze mensen – vaker dan hij zijn broer of moeder sprak. Eerlijk gezegd kon hij deze avondjes niet meer missen nu hij weer alleenstaand was.
Nu even opletten, Van der Meer, sprak hij zichzelf toe. Zijn favoriete nummer werd ingezet: I’ll be home for Christmas van Elvis. Een lied voor de bassen. Ingetogen zong hij mee. Stiekem genoot hij van de vrouwen die even naar hen omkeken. Hij meende bewondering in hun blik te zien. Of misschien was het iets diepers; misschien móesten vrouwen wel reageren op hun lage stemmen, een bronstig signaal van mannelijkheid. Alleen die verrekte buitenlandse bleef natuurlijk strak naar voren kijken.
In de pauze bespraken ze in een klein groepje de optredens die nog het programma stonden: alleen twee kerstconcerten in Westlandse verzorgingshuizen. Prima, eigen volk eerst.
‘Ik zag zondag elfjes in mijn tuin. Echt magisch…’ Marja trok weer eens de aandacht met haar zweverige verhalen. Soms zag ze draken in de lucht of riep een boom haar om hulp. Het irriteerde hem, maar de vrouwen hingen aan haar lippen.
‘Hier Henk, nog snel een biertje, voor we straks weer over bloemen in ons haar moeten zingen,’ kwam Tom mompelend bij hem staan. ‘Die ouwe meuk over San Francisco word ik wel zat.’ Hij veegde zijn lange, grijze haarplukken achter zijn oren, zijn ogen fonkelden achter zijn bril.
Hij knikte instemmend, de voorliefde van Arnold voor jaren zestig liedjes stoorde hem ook. En wat was er mis met Nederlandstalige liedjes?
Na de pauze leek de stemming omgeslagen. Een paar koorleden lazen berichten voor over een dreigende sneeuwstorm en Marjoke en Amira kregen onenigheid over een solopartij. Marjoke zong vaak solo’s, maar die Amira eiste brutaal haar plek op omdat zij laatst een keer was ingevallen voor Marjoke. Na veel heen en weer gepraat stelde Arnold voor om te stemmen. Ondanks protesterend gemompel in de groep liet hij beide dames voorzingen.
‘Handen omhoog wie voor Amira kiest!’
Wat was dat nou? Alle mannenarmen om hem heen schoten omhoog, plus een paar van die oudere vrouwen die altijd week werden van vluchtelingenverhalen. Henk hief zijn rechtervuist omhoog en pompte met de duim naar beneden.
Arnold begon te tellen. ‘En wie stemt er voor Marjoke?’
Een aantal dames staken met hem hun hand in de lucht. ‘Arnold,’ riep hij. ‘Dit is geen stijl! Die nieuwkomers krijgen altijd voorrang!’
Arnold schudde zijn hoofd en zei: ‘Sorry, er is democratisch gestemd. Marjoke, ik vind het vervelend voor jou, maar Amira heeft meer stemmen. De volgende keer mag jij weer je solo doen.’
Belachelijk. Hij ontmoette Amira’s ogen, waar een twinkeling in verscheen. Haar mondhoeken trokken lichtjes omhoog. Wat had dat te betekenen? Ondertussen beende Marjoke met een hoogrood gezicht weg, haar eeuwige bloemenlegging gespannen om haar stevige billen. Om het ontstane rumoer onder de dames te verjagen zette Arnold Aquarius in, normaal gesproken een oppeppend lied, maar de tekst Let the sunshine in werkte nu averechts. Na nog een lusteloos gezongen lied sloot hij de repetitie af. De verontwaardiging over het incident bleef als een donkere wolk boven de groepjes vrouwen hangen.
‘Dat krijg je er nou van,’ snauwde Henk luid tegen niemand in het bijzonder. Hij besloot geen drankje te nemen en vertrok.
Zachtjes reed hij over de witte wegen naar huis. Stapvoets op de Maasdijk, er was nog niet gestrooid. Morgen had hij een vrije dag. Als kassenbeglazer op leeftijd had hij jaren als planner op kantoor gewerkt, maar deze zomer had hij zich had laten omscholen tot installateur van zonnepanelen. Zo werkte hij nu weer heerlijk op het dak, wat een goede reden was om meer aan zijn lichamelijke conditie te werken. Na Inekes vertrek was hij sowieso meer gaan sporten en gezonder gaan eten. Hij kocht zelfs tomaten en paprika’s bij de stalletjes langs de weg. Schoonzus Trudy – “eet nou ’s groenten, Henk” – kon tevreden zijn. Goed voor de aderen. Hij had onlangs in de VI gelezen dat erectieproblemen soms een paar jaar van tevoren een hartinfarct aankondigden. Dat had hem aan het denken gezet. Was hij ook op weg naar hartproblemen? Hij kwam uit een nest waar weinig gesport werd, maar des te meer gerookt. Alleen was stoppen met roken even geen optie. De sigaret was zijn beste vriend.
Hij stak de laatste van die dag op en bekeek de nieuwe Whatsapp-berichten. Plaatjes van elfjes, compleet met toverstokjes, van Marja. ‘Laten we lief zijn voor elkaar,’ schreef ze erbij. Het moest niet gekker worden. Met een zucht verwijderde hij ze en ging naar bed.
De volgende ochtend raapte Henk zijn kleren van de slaapkamervloer en de handdoeken van de badkamervloer en propte het hele zaakje in de wasmachine. Hij haalde boodschappen, liep het hele huis door met de stofzuiger en zette de kerstboom alvast in de standaard. Om drie uur besloot hij om een keer ’s middags naar de sportschool te gaan. De fitnesszaal was bijna leeg; alleen een oude man op de loopband en twee jonge vrouwen die fietsend naast elkaar geen moment hun mond dichthielden waren in de zaal. Hij miste de vertrouwde geluiden van de avonden met zwoegende mannen, het gesteun en het rinkelen van de dumbells. Zelfs Skyradio ontbrak. Hoewel er geen begeleiding was, besloot hij eens flink los te gaan met de benchpress. Hij koos zware dumbbells en ging op het bankje liggen. Geconcentreerd voerde hij het tempo op.
Hoe het had kunnen gebeuren, begreep hij niet. Toch afgeleid door de jongedames op de fietsen? Of een te korte warming-up? Eén dumbbell glipte ineens uit zijn hand, zijn kreet overstemde het stuiteren van de halter op de vloer. Zijn rechterschouder stond in vuur en vlam.
‘Au, au, verdomme!’ Hard kreunend ging hij overeind zitten. Er verscheen meteen een zwelling bij zijn schouder. Dat had hij weer. De oude man haalde er een instructeur bij, die hem duidelijk schuldbewust hielp en hem adviseerde om meteen naar een huisarts te gaan. Twee straten verderop wist ze een groepspraktijk. Zuchtend van de pijn kleedde Henk zich aan en liep stapje voor stapje, zijn arm ondersteunend met zijn linkerhand, over de besneeuwde trottoirs naar de praktijk.
De assistente verwees hem naar een lege wachtkamer. ‘De dokter komt straks.’
‘Kan ik niet iets tegen de pijn krijgen?’
‘Het duurt niet lang.’
Na zeker tien minuten keek hij op uit de Panorama, hij hoorde hoge hakken klikken. De deur ging open. Een witte jas verscheen, met daarboven een bekend gezicht. Hè? Amira?
‘Wat doe jíj hier?’ ontsnapte hem.
‘Ik werk hier,’ zei ze. ‘Kom mee.’
Verdomme. Wat was dit nou? Werden de dokterpraktijken nu ook al overgenomen? Gedesoriënteerd liep hij mee en ging moeizaam op de onderzoekstafel zitten, waarbij hij vermeed om haar aan te kijken. Hardhandig onderzocht ze hem, bewoog zijn arm naar boven en naar achteren. ‘Doet dit pijn?’ En dit?’
‘Nee’. ‘Ja.’ Het deed verdomd zeer, maar nu gaf hij geen kik. Dat plezier gunde hij haar niet.
‘Een schouderpeesscheur,’ concludeerde ze. ‘De behandeling is rust en pijnmedicatie.’
Met ruwe bewegingen fixeerde ze zijn schouder met tape en pakte toen haar receptenboekje. Ze schreef aandachtig een recept uit en overhandigde hem deze, begeleid door een korte hoofdknik. Haar ogen twinkelden weer. Het consult was blijkbaar afgelopen. Hij pakte, verbolgen over de behandeling, zwijgend zijn jas en trui en verliet de spreekkamer. In de wachtkamer kleedde hij zich voorzichtig weer aan, waarna hij naar de hal liep. Ondanks de duisternis zag hij dat het weer een beetje sneeuwde. Misschien was het een goed idee om aan het vlakbij gelegen marktplein wat te gaan drinken voor de schrik. Hij nam plaats op een leeg terras onder een gloeiende terraslamp. Lekker: warme chocolademelk met speculaas! beval een kaartje op zijn tafel aan. Niks warme melkdrank, hij bestelde bier.
Terwijl hij op de serveerster wachtte, pakte hij het doktersrecept. In het rode schijnsel van de lamp las hij: Ik wens je een gezegende Kerst, Henk. Als je je alleen voelt, bel je me dan? met daaronder haar telefoonnummer.