Het museum dat niet saai is
Het museum dat niet saai is
Zelf een hoepelrok aantrekken, muziek mixen of de waarde van een kunstwerk raden: de Wonderkamers in het Haags Gemeentemuseum laten jongeren zo interactief mogelijk kennismaken met kunst en cultuur. De prikkelende tentoonstelling is verrijkend en educatief. Maar of de ‘nieuwe definitie van het begrip museum’ een blijvertje is moeten we nog afwachten.
Door Martha Vollering
Wat hebben een rode jurk van Fong Leng, een bloederig schilderij van Herman Nitsch en een rode opblaasstoel met elkaar te maken? Niets, behalve dat ze alledrie rood zijn. En, vooruit, ze komen ook alledrie uit het depot van het Haags Gemeentemuseum. Maar dat weet de bezoeker van de Wonderkamers (doelgroep: 12- tot 18-jarigen) niet. Deze moet de mix, gerangschikt op kleur, gewoon boeiend vinden. Associëren en de verbeeldingskracht prikkelen, dat is de kurk waar deze verrassende presentaties op drijven.
De educatieve Wonderkamers vullen sinds 15 september het souterrain, waar voorheen de grote kostuumverzameling van het Gemeentemuseum werd getoond. Te statisch, oordeelde directeur Wim van Krimpen hierover, en meer geschikt voor een museaal mode-instituut. Hij wil de kunsteducatie, een ondergeschoven kindje in de museumwereld, aanpakken om zo meer jongeren aan te trekken. Want die mijden musea (saai!) omdat deze te ver van hun belevingswereld af zouden staan.
Net als in de ‘Wunderkammers’ uit de zeventiende eeuw, waar de meest curieuze verzamelingen gekoesterd werden, zijn de Wonderkamers in het souterrain verrassend, onderhoudend en prikkelend. De onderwereld van het gebouw is een wonderwereld geworden. Centraal in de ruimte staat De Opstelling, bestaande uit een mix uit de collectie van het museum. Daaromheen liggen dertien kamers met verschillende thema’s. In De Opstelling zijn – spannend belicht opgehangen of neergezet – ongeveer duizend voorwerpen uit de beeldende kunst, fotografie, muziek en mode te zien als een caleidoscoop van culturen en kunstvormen. Er zijn bindende thema’s, zoals kleuren of landschap en bloemen. Maar de mix is vooral visueel geordend. Soms lijkt dit wat vergezocht, maar waar ligt de grens als je er op los associeert? Het is als een warme douche van beelden, die de pubers voorbereidt op de Wonderkamers, waar gelukkig dieper wordt ingegaan op de inhoud.
In de wit betegelde ‘Imitatie en Inspiratie’ kamer hangt een Delftsblauw tegeltableau, met een stripverhaal van Peter van Dongen over de porseleinroute tussen Delft en China in de zeventiende eeuw. De mode komt aan bod in ‘Uniek en Serie’, waar heel aanschouwelijk wordt gemaakt wat het verschil is tussen confectie en couture. Leuk is natuurlijk dat je er vreemde kleren kunt aantrekken of jezelf op het computerscherm kunt voorzien van een andere kledingstijl. Interactief is ook de kamer ‘Waarde en Waardering’, waar je zelf in een quiz schattingen kunt doen van de waarde van kunstvoorwerpen.
Het museum heeft gelukkig niet zonder meer het wereldje van de jongere nagebootst. Geen videoclips of seks. Toch is de kans groot dat de drie muziekstudio’s, waar de bezoeker zelf kan mixen en componeren, meer aandacht zullen trekken dan bijvoorbeeld de kamer ‘In het atelier’, waar filmpjes getoond worden van bekende kunstenaars die aan het werk zijn. Maar erg is dit niet. De kracht van de expositie is de diversiteit. Het is alsof een puber kan ‘zappen’ tussen tien musea tegelijk.
De visuele ordening heeft als nadeel dat de achtergrondinformatie wel erg op de achtergrond blijft. Wie meer wil weten, moet de feiten maar op Internet (op de tentoonstelling of thuis) opzoeken. De begeleidende website is overigens heel uitgebreid en informatief, voorzien van verdiepende opdrachten. Uitermate geschikt voor middelbare scholieren, want het Gemeentemuseum mikt vooral op docenten, die iets leuks zoeken voor de invulling van het vak culturele en kunstzinnige vorming (CKV).
Met de Wonderkamers heeft het Gemeentemuseum hiervoor een bewonderenswaardig initiatief genomen dat prikkelend en humoristisch vormgegeven is. Het is alleen de vraag of het inderdaad een nieuwe definiëring van het museum in de 21steeeuw inluidt, zoals Van Krimpen het ambitieus noemt. Zou de belevenis van Wonderkamers culturele kennis opleveren die beklijft? En wat gebeurt er als de presentatie over een paar jaar niet meer aansluit bij de jongeren? Wordt er dan weer veel geld uitgegeven om vormgevers, musici, kunstenaars enzovoorts de Wonderkamers aan te laten passen? We zullen het moeten afwachten. Het Gemeentemuseum heeft in ieder geval een geslaagde poging gedaan om jong publiek duidelijk te maken dat een museum helemaal niet saai hoeft te zijn.
De Wonderkamers, Gemeentemuseum Den Haag, Stadhouderslaan 41. Open van dinsdag t/m zondag van 11 tot 17 uur. Zie ook www.wonderkamers.nl
Een van de wonderkamers: een muziekstudio waar de bezoekers zelf muziek kan mixen