Blinde vinken
Blinde vinken
De tijd leek ineens sneller te gaan. Nog maar een kwartier tot het bezoekuur en Hendrik was altijd stipt op tijd. Dorien ging wat meer rechtop in haar bed zitten en reikte naar het laatje van haar nachtkastje om haar spiegeltje te pakken. Haar ogen waren toch niet meer rood? Ze haalde een paar keer diep adem, tot de rammelende koffiekar de stilte in de zaal verstoorde.
‘Wilt u een lekker kopje thee?’ vroeg de verpleegster aan haar, terwijl ze de kan al boven het kopje liet zweven. Het was dat lieve, blonde meisje dat haar hand had vastgehouden toen dokter Teeuwen haar het slechte nieuws vertelde.
‘Ja lekker, dank je’ zei ze toen het meisje de thee op haar kastje zette. Ze liet zich terugvallen in haar kussens. Kom op, Door, sprak ze zichzelf toe, even blij kijken. Fake it ‘till you make it.
Zijn overhemd was ongestreken, dat was het eerste wat haar opviel. Het viel natuurlijk ook niet mee voor hem om dat soort dingen nu zelf te doen. Hendrik had, na een snelle kus, een stoel bij haar bed getrokken en keek nieuwsgierig rond. ‘Leuke dames hier, heel anders dan op de operatieafdeling. Hoe is het, nog pijn?’
‘Nee, de pijn valt best mee. Hoe is het met jou? Zeker druk op de zaak?’
‘Vreselijk druk. De winkel staat ook de hele dag vol, zo vlak voor de Kerst. Gelukkig kan ik bij ma eten, dat scheelt.’ Hij besloot om haar niet te vertellen dat het eten bij zijn moeder hem veel beter smaakte, zonder al die knoflookteentjes en die wokgerechten. Dat kon later wel een keertje.
Dorien zocht een gezellig praatje om haar sombere gedachten te verdrijven. ‘Het eten is hier ook geen succes, maar gelukkig heb ik een geheime voorraad. Wil je een lekkere bonbon? Ik heb een doos vol hier in mijn laatje.’
‘Goed.’ Het klonk alsof hij een gunst verleende. ‘Wanneer mag je naar huis?’
‘Als alles goed gaat, kan ik vrijdag weg. Valt mee, toch?’ Ze zag dat hij haar badjas weer vergeten was mee te nemen. Niks zeggen, hij zou het vast weer als kritiek opvatten. Ze pakte zijn hand terwijl hij op een volgende bonbon kauwde en keek hem lief aan. Zo met zijn krullen nog nat van het douchen vond ze hem altijd op zijn aantrekkelijkst. ‘Vertel eens, is er verder nog iets gebeurd thuis?’
‘Nee, niks bijzonders. Alleen een brief van de Universiteit Leiden voor jou. Dat gaat toch niet over die sollicitatie?’
Doriens glimlach bevroor. Zou die onderzoekplaats toch vrijgekomen zijn? Ze had de open sollicitatie bij haar oude hoogleraar al uit haar hoofd gezet, want Hendrik was er tegen. Maar nu lag het anders. Nee Door, even niet denken aan de toekomst, kijk naar wat je nu hebt. Hendrik blinkt niet uit in fijngevoeligheid, maar hij is er wel altijd voor je. Haar lip begon te trillen, ze voelde zich opeens heel erg moe.
‘Hé, je ziet een beetje witjes.’ Hendrik keek haar bezorgd aan. ‘Ga lekker slapen, dan ga ik gewoon wat eerder weg. Tot morgen, oké?’
Ze knikte alleen maar, de ogen gesloten om de prikkende tranen tegen te houden.
Opgelucht wandelde Hendrik de zaal uit. Zo’n ziekenhuis was niks voor hem. Als slager kon hij best tegen bloed, dat was het niet. Maar al die passieve en lijdende mensen werkten hem op de zenuwen. Gelukkig kwam Doortje weer gauw thuis.
‘Ik denk dat je nog maar een paar procent kans hebt om zwanger te raken. Het is het beste om er niet meer op te rekenen, meisje. Maar je bent nog piepjong en hebt gelukkig een mooie carrière voor de boeg.’ De gynaecoloog had Dorien medelevend aangekeken. ‘Als je wilt kun je samen met je vriend een afspraak maken met de psychologe van de afdeling.’
Het gesprek met dokter Teeuwen maalde nu al twee dagen door haar hoofd. De operatie om een onschuldig abces te verwijderen, had haar leven compleet veranderd. Was ze maar nooit naar haar huisarts gegaan.
Ze ging opzij voor een verpleger die een bed door de gang duwde en liet zich voorzichtig zakken op een bankje langs de muur om even uit te rusten.
‘Hé, Dorien, ben jij het?’ De jonge arts die met grote stappen en wapperende witte jas langs haar gelopen was, keerde zich om.
‘Robert!’ Dorien herkende haar klasgenoot van de middelbare school meteen. Onwillekeurig trok ze haar badjas nog wat strakker dicht.
‘Ik ben coassistent hier. Mijn dienst is net weer begonnen. Hoe is het met je?’ Robert keek haar vriendelijk aan terwijl hij naast haar kwam zitten. Wat zag ze er breekbaar uit. De littekens van de acne op haar smalle gezichtje waren minder zichtbaar dan vroeger, maar haar mooie lichtblauwe ogen, waar hij vroeger zo graag naar keek, stonden dof.
‘Nou ja, nu even niet zo goed. Maar verder is alles oké, ik heb een baan bij het TNO en woon weer in het dorp. Vlakbij jouw ouders nota bene!’ Dorien herinnerde zich ineens hoe zijn vrolijke moeder hen een glaasje rosé had voorgezet toen ze samen hun wiskundevraagstukken oefenden voor het eindexamen. Dat was een mooie tijd geweest. Stiekem was ze een beetje verliefd op Robert geweest. Zachtjes zei ze: ‘Want ik ben nu met Hendrik Scholtes.’
‘De zoon van de slager, bedoel je?’ Robert probeerde zijn verbazing te verbergen. Hoe kon ze voor die lomperik kiezen? ‘Dat is een verrassing!’ Hij knipoogde naar haar. ‘Maar je gaat toch niet achter de toonbank staan en blinde vinken verkopen?’
Doriene glimlachte zwak. Terwijl ze zich af vroeg wat ze kon zeggen, stond hij al weer op.
‘Ik moet weer gaan. Ik zie je morgen bij de zaalronde. Sterkte hè!’ Hij beende weg. Na de klapdeuren keek hij nog een keer om. Ze zat een beetje naar voren gebogen treurig voor zich uit te kijken. Die lieverd. Wat jammer dat hij haar uit het oog verloren was tijdens zijn studie. Met enige jaloezie stelde hij zich voor hoe ze nu haar leven deelde met Hendrik.
‘Het spijt me echt, Door. Maar je begrijpt me vast wel.’
‘Nee, Hendrik, ik begrijp je niet. We hebben het toch gewoon goed samen?’
‘Dat lijkt maar zo. We passen gewoon niet bij elkaar. Ik zit er al een tijd mee en het leek me beter om open kaart te spelen.’
Dorien staarde hem, stil huilend, met grote ogen aan. Hendrik keek van haar weg. Hij moest nu even doorzetten. Hoe lief Doortje ook was, ze paste niet in zijn toekomstplaatje.
‘En wat nu?’ vroeg ze met beverige stem.
‘Volgende week, als ik op skivakantie ben met de jongens, kun jij hier rustig je spullen rustig uitzoeken en inpakken. Je hebt je kamer toch nog bij je ouders?’ Praktische zaken regelen was bekend terrein voor hem. Hij voegde er aan toe: ‘Je mag gerust wat opslaan hier in de loods.’
Dorien zweeg. Ze voelde zich merkwaardig leeg, ook haar geheim dat steeds als een baksteen in haar buik lag voelde minder zwaar. Hendrik verdween zonder iets te zeggen naar de zaak.
Tijdens de drie dagen voor zijn vakantie spraken ze elkaar nauwelijks. Dorien was op haar werk toen Hendrik met zijn vrienden naar Oostenrijk vertrok en diezelfde avond raapte ze haar moed bij elkaar. Ze zou beginnen met de kledingkast, dat was makkelijk. Ze hield net, staande voor de spiegel, haar afstudeerjurk voor zich toen haar telefoon rinkelde.
‘Hoi Dorien, hoe gaat het?’
‘Robert?’
‘Ja, ik ben het.’
‘Oké, eh… Hendrik is weg, en…’
‘Ik weet het. Ik heb hem uitgebreid gesproken in het ziekenhuis. Ik dacht: ik zoek Dorien eens op om bij te praten. Ik kom er zo aan, vind je dat goed?’